Maximale hypotheek stijgt in 2026 bij gemiddeld inkomen

Hogere inkomens, hogere leencapaciteit
Volgens het Nibud stijgen de lonen in 2026 naar verwachting met gemiddeld 4,1 procent. Omdat de maximale hypotheek grotendeels wordt bepaald door het inkomen, zorgt die stijging ervoor dat huizenkopers meer kunnen lenen. Zonder deze loonstijging zou de leencapaciteit juist iets dalen, doordat de kosten van levensonderhoud zijn toegenomen.

Het effect verschilt per inkomensgroep. Iemand met een bruto jaarinkomen van €70.000 kan in 2026 zo’n €6.000 meer lenen dan dit jaar. Voor inkomens rond de €100.000 gaat het om een toename van ongeveer €15.000.

Aanpassing in de leennormen
Het Nibud past ieder jaar de zogeheten financieringslastpercentages aan. Dat zijn de percentages van het inkomen dat je als huizenkoper maximaal aan woonlasten mag besteden. In 2026 worden die percentages iets verlaagd, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de verwachte loonstijging. Daardoor valt het totaalplaatje gunstig uit voor de meeste huishoudens.

Extra ruimte bij verduurzaming, wel beperkingen
De nieuwe normen houden ook rekening met de gestegen energie- en levensonderhoudskosten. Huizenkopers die hun woning willen verduurzamen, behouden ook in 2026 de mogelijkheid om extra te lenen voor energiebesparende maatregelen. Voor woningen met een energielabel van G tot en met A++ blijft een vast bedrag beschikbaar, dat kan oplopen tot ongeveer €20.000. Die ruimte mag uitsluitend worden gebruikt voor maatregelen zoals isolatie, HR++-glas of een warmtepomp.

Bij woningen met energielabel A+++ verdwijnt deze extra leenruimte, en bij A++++ was die er al niet. De gedachte daarachter is dat deze woningen al dusdanig energiezuinig zijn dat aanvullende verduurzaming minder rendement oplevert. Wel kan de NHG-grens in 2026 iets hoger uitvallen wanneer je energiebesparende voorzieningen meefinanciert — tot maximaal €498.200.

Effect per huishouden
De hogere leencapaciteit geldt voor vrijwel alle inkomensgroepen, maar vooral voor tweeverdieners. Zij profiteren van de loonstijging van beide inkomens, waardoor het maximale leenbedrag extra toeneemt. Ook het feit dat het tweede inkomen voor een groter deel mag worden meegeteld bij de hypotheekberekening werkt in hun voordeel. Dat betekent dat stellen samen vaak een aanzienlijk hogere leencapaciteit hebben dan eenverdieners met een vergelijkbaar totaalinkomen.

Voor alleenstaanden en lagere inkomens is het effect beperkter. Hun leencapaciteit stijgt minder hard, omdat de vaste lasten relatief zwaarder drukken op het beschikbare inkomen. Denk daarbij aan zaken als energie, je zorgpremie en dagelijkse uitgaven. Toch kunnen ook zij in de meeste gevallen iets meer lenen dan in 2025, vooral als hun loonstijging in lijn ligt met het landelijke gemiddelde.

Wil je weten wat je maximaal verantwoord kunt lenen? En wat het effect is als de leennormen volgend jaar veranderen? Laat een vrijblijvend bericht achter.